Op een zonovergoten woensdagmiddag in augustus zitten we tegenover elkaar. Een onzeker gevoel bracht mij hier. De ruimte is eenvoudig maar smaakvol ingericht. Een gezellige zithoek met televisie aan de ene kant en een lange houten tafel aan de andere zijde. De muren zijn geschilderd in aangename tinten ecru en zacht bruin, afgewisseld met een paar bijna onopvallende posters in dezelfde kleuren.
Er heerst rust, ook bij mij. We praten over van alles en na een uur wordt mij de vraag gesteld: “wat maakt jou nu uniek als het gaat over de omgang met mensen met een vorm van dementie?”
In een paar seconden schieten er allerlei situaties door mijn hoofd die ik zou kunnen benoemen, onderwerpen die ik ook regelmatig in mijn blogs heb beschreven. Daarnaar verwijzen zou té makkelijk zijn: het moet uit mijn mond komen, ik voel het.
Zal ik vertellen dat ik ‘meerammel’ aan deuren, als een bewoner weg wil en ontdekt dat deze op slot zitten. Dat ik dan roep ‘dat ik het ook belachelijk vind dat we er niet uit kunnen’ om zo mee te gaan in hun emotie omdat ik hen er meer mee help dan ze af te leiden met een goedbedoeld kopje koffie.
Of dat ik weleens met iemand een brief heb geschreven naar haar arts omdat ze het absoluut niet eens was met de diagnose Alzheimer. De brief is nooit verstuurd, het ging om de erkenning van haar onmachtige situatie. Of dat ik Engels terugpraat met een bewoner omdat hij tijdens de maaltijd ineens zegt: “This is excellent”. Of dat ik wiegeliedjes zing en bid voor bewoners gaan slapen om hen te laten voelen dat ze veilig zijn bij mij…
Dan hoor ik mezelf zeggen: “Ik ben eens naast een bewoner gaan liggen en heb haar hand vastgehouden totdat ze rustig genoeg was en zo rustig ging slapen. Het werkte voor haar die avond en alle andere avonden daarna, dat was voor mij voldoende.” En ik vervolg: “Ik zal er altijd alles aan doen om een zo compleet mogelijk beeld van een persoon met een vorm van dementie te krijgen om de juiste zorg te kunnen bieden. Hoe meer informatie ik heb, des te beter ik iemand kan helpen zich goed te voelen. Empathisch vermogen is een belangrijke sleutel tot ‘verborgen luikjes’ bij dementie, ik heb dat in overvloed. En ik laat me graag omringen met mensen die datzelfde voelen.”
Enige tijd later word ik gebeld: “Gefeliciteerd, je hebt de baan, we willen je graag in ons team hebben.” Ik voel blijdschap vanwege de nieuwe uitdaging en tegelijkertijd ook verdriet: afscheid nemen van lieve bewoners doet pijn. Mensen met een vorm van dementie hebben mijn (zorg)hart gestolen. Echter, de ‘beschermde woonvorm’, die deur die voor hen altijd op slot moet, daar krijg ik steeds meer moeite mee. En als de deuren waar ik zelf aan rammel ook steeds vaker dicht blijven dan moet je gaan: gelukkig heb ik die keuze.
De volgende quote is mijn lijfspreuk gebleken tijdens mijn werk: ‘mensen vergeten misschien wat je gezegd hebt, maar ze vergeten niet hoe zij zich door jou voelen.’
Dag lieve allemaal; het voelt goed zo.