Blog van Marie-Louise Noltee, woonzorgbegeleider in de Arcade in Ermelo
Onlangs kwam ik het tegen: het boekje dat ik zo’n 5 jaar geleden van een lieve cliënt in de wijk kreeg die ik jaren daarvoor had mogen verzorgen. Het is een vrij oud boekje met allerlei versjes van Annie M.G Schmidt. Omdat deze cliënt veel pijn had las ik op haar verzoek regelmatig een versje voor. ‘Dan heb ik toch weer even gelachen’, zei ze. Vlak voor haar dood schonk ze mij het boekje met één verzoek: of ik haar favoriete versje op haar uitvaart zou willen lezen.
En zo stond ik dus over ene ‘meneer van der Peet, die had het zo heet en is in de koelkast gaan zitten’ op een begrafenis te vertellen… Nu vond ik dit boekje dus weer en dacht gelijk: dat neem ik mee naar mijn werk, eens kijken hoe het daar bevalt.
Wel, ik kan je zeggen: het was direct een hit. Toegegeven: ik houd erg van voorlezen. Toen mijn kinderen klein waren en mijn man ze voor wilde lezen riepen ze altijd: ‘Nee haal mama, jij doet geen gekke stemmetjes!’ Want dat is zo leuk aan deze versjes: ze zijn niet al te lang, er zit een goed rijmschema in, zijn meestal vol humor en gaan over allerlei typetjes. De koningin krijgt van mij een bekakte stem, een beer een zware stem en een kuiken een piepstem. Verder gebruik ik mijn armen om dingen uit te beelden. Dus als iemand schrikt in een versje sla ik ook mijn hand voor mijn mond. En dat spreekt enorm aan, soms moet ik halverwege stoppen omdat ik zelf in de lach schiet over de reacties, ze zien die Meneer van der Peet letterlijk in die koelkast zitten. Ook bijzonder om te zien is dat bewoners, die vroeger werkzaam waren in het onderwijs, het weer anders ervaren. Zij luisteren heel bedachtzaam en zeggen als ik klaar ben: ‘Dat heb je mooi voorgedragen’, of ze geven mij een cijfer.
Het beste moment om mijn boekje te pakken is aan het begin van mijn avonddienst. Bezoek is weg, we werken langzaam toe naar het avondeten; op dit moment is er veel onrust bij sommige bewoners. Ik schenk wat te drinken in, zet ze allemaal in een kring en zwaai met mijn boekje en werkelijk: sommigen weten al wat er komen gaat. Het is elke keer weer fascinerend om te zien dat iedereen blijft zitten en dat de rust terugkeert. En misschien nog belangrijker, er is ontspanning; reken maar dat dit een groot deel van de avond blijft ‘hangen’. Het gevoel dat ik er voor hen ben, ondanks dat ze misschien hun moeder zoeken of eigenlijk naar huis willen.
Werken met mensen met een vorm van dementie is steeds weer zoeken naar de sleutel die op het slot past. En waar ik begon met een lege sleutelbos, kan ik er nu weer eentje bijhangen. Want hoe meer sleutels eraan hangen, des te meer ik toegang krijg tot hún wereld. Welke sleutel(s) heb jij ontdekt?