Het leek te mooi om waar te zijn: twee jaar lang waren we de dans ontsprongen. We leefden mee en leerden van andere locaties die wél getroffen werden. Met toch altijd weer die dreiging: wanneer komt het? Daarnaast heerste er ook een gevoel van trots dat we ‘het’ al die tijd buiten de deur hebben weten te houden.
En ineens is daar De Dag: een hoestje, een snottebel en ik zie een bewoonster die normaal gesproken overdag goed wakker is, zomaar een paar keer in slaap vallen.
Voor ik het weet sta ik met de benodigde wattenstaafjes de keelholtes en neusgaten van onze bewoners te ‘verkennen’ en de volgende dag wordt onze vrees werkelijkheid: de meeste bewoners zijn positief alsook een paar collega’s: Corona is nu ook onder ons. Het blijft gek dat het woord ‘positief’ in deze context zo’n negatieve lading krijgt…
Gelukkig wordt niemand echt ziek en toch: wat een enorme impact heeft het op iemand met een vorm van dementie. Nou waren die mondkapjes al geen pretje, maar kom eens verkleed als brilsmurf – want gehuld in blauwe schortjas én bril – op een woning: voor sommigen kan dit heel angstig zijn. Als je je al niet veilig waant dan gaat dit kostuum echt niet bijdragen aan een beter gevoel, zal ik maar zeggen. En ‘sorry, we gaan even niet knuffelen’ en ‘ja, ik zou wel even bij u willen liggen maar we gaan het inhalen hoor!’ Elke vezel in mijn lijf roept dat ik zo niet wil zorgen, maar ik heb geen keus.
Nu tel ik ook graag mijn zegeningen, want als ik deze situatie vergelijk met die van voor de vaccinaties, dan komen wij er nog redelijk vanaf. Bezoek kan komen, uiteraard in dezelfde outfit als die van ons, en niemand krijgt ook maar een beetje koorts of komt op bed te liggen.
Dus proberen we er wat van te maken, krijgen we allerlei lekkers van betrokken familieleden aangeboden en zing ik soms letterlijk: ‘En van je hela hola houd er de moed maar in.’ We zetten de tv wat vaker aan, en terwijl ik de zoveelste saturatie meet, wint Kjeld Nuis een gouden medaille en juichen we met elkaar. Als voor Suzanne Schulting het volkslied klinkt sta ik in dat zweetpak met de bewoners het Wilhelmus mee te zingen: goud in dubbel opzicht!
Bijzonder eigenlijk dat de Olympische Winterspelen zo synchroon lopen aan deze periode: zowel in Peking als bij ons lagen teleurstelling en blijdschap dicht bij elkaar. Want door uitval van collega’s lopen we nog verder op ons tandvlees. En om in Olympische termen te blijven: het is alsof je bij shorttrack de relay schaatst met 2 in plaats van 4 schaatsers: niet te doen. Maar wij, en alle collega’s in dezelfde situatie doen en deden dit gewoon wél!
Voor iedereen die dit heeft meegemaakt: dit voelt óók als topsport.
Inmiddels zijn de Spelen voorbij en is op onze woning de rust én gezondheid teruggekeerd. En is vooral dat laatste niet het allerbelangrijkste? Dat is wat mij betreft goud waard!
Marie-Louise Noltee, woonzorgbegeleider in de Arcade in Ermelo